In 2019 is er een voorstel geschreven om digitale geletterdheid een plaats te geven in het curriculum van het basis en voortgezet onderwijs als voorbereiding op het vervolgonderwijs. Het voorstel voor het leergebied digitale geletterdheid heeft als doel om leerlingen op eigen kracht te laten functioneren in een samenleving waarin digitale technologie en media een belangrijke rol spelen. Het accent ligt op het verwerven van kennis en vaardigheden, evenals het leren nadenken over de waarde van digitale technologie en media voor zichzelf en de samenleving. Leerlingen leren digitale technologie gebruiken om uiting te geven aan hun eigen persoonlijkheid en creativiteit, en leren ook creatief gebruik te maken van digitale technologie bij het oplossen van problemen. Het voorstel richt zich op vier domeinen: informatievaardigheden, mediawijsheid, ICT-basisvaardigheden en computational thinking. In het primair onderwijs leren leerlingen in hun eigen context en leerniveau met bewust om te gaan met digitale middelen, terwijl in het voortgezet onderwijs leerlingen leren kritisch te denken over technologievraagstukken. Momenteel maakt digitale geletterdheid geen deel uit van de kerndoelen en examenprogramma's, maar kan een groot deel van de inhoud worden opgenomen in andere leergebieden.
Digitale geletterdheid is het geheel van kennis en vaardigheden van ICT basisvaardigheden, mediawijsheid, informatievaardigheden en computational thinking.
ICT-basisvaardigheden; ICT-basisvaardigheden zijn de kennis en vaardigheden die nodig zijn om de werking van computers en netwerken te begrijpen, om te kunnen omgaan met verschillende soorten technologieën en om de bediening, de mogelijkheden en de beperkingen van technologie te begrijpen.
Mediawijsheid; Mediawijsheid is het geheel van kennis, vaardigheden en mentaliteit waarmee burgers zich bewust, kritisch en actief kunnen bewegen in een complexe, veranderlijke en fundamenteel gemedialiseerde wereld.
Informatievaardigheden: Informatievaardigheden gaat over het doelgericht en systematisch omgaan met informatie.
Computational thinking: Computational thinking is het procesmatig (her)formuleren van problemen op een zodanige manier dat het mogelijk wordt om met computertechnologie het probleem op te lossen.
Basisvaardigheden ICT – De student kan basisvaardigheden ICT toepassen in beroepsmatige situaties.
Basisbegrippen ICT – De student kan basisbegrippen van ICT herkennen en toepassen in concrete toepassingen.
Infrastructuur technologie – De student kan gebruikmaken van infrastructuur zoals netwerken, hardware en cloud-opslag.
Standaardtoepassingen – De student kan standaardsoftware zoals tekstverwerking, spreadsheets en presentaties toepassen.
Veiligheid – De student kan veilig omgaan met digitale informatie en systemen, en risico’s herkennen.
Informatievaardigheden – De student kan effectief omgaan met informatie: zoeken, beoordelen, verwerken en presenteren.
Definiëren van het probleem – De student kan een relevante informatievraag formuleren op basis van een praktijksituatie.
Zoeken naar bronnen en informatie – De student kan doelgericht zoeken naar betrouwbare informatiebronnen.
Selecteren van bronnen en informatie – De student kan informatie beoordelen op relevantie, actualiteit en betrouwbaarheid.
Verwerken van informatie – De student kan gevonden informatie analyseren, structureren en integreren in het eigen werk.
Presenteren van informatie – De student kan informatie helder en passend bij de doelgroep presenteren.
Mediawijsheid – De student kan media kritisch gebruiken, maken en beoordelen in relatie tot context en doelgroep.
Medialisering van de samenleving – De student kan de invloed van media op samenleving, gedrag en perceptie analyseren.
Produceren van media – De student kan eenvoudige mediaproducties maken die passen bij doel en doelgroep.
Media en de werkelijkheid – De student kan kritisch omgaan met hoe media de werkelijkheid representeren.
Media en technologische ontwikkeling – De student kan technologische mediaontwikkelingen herkennen en benutten.
Media en informatievaardigheden – De student kan mediabronnen kritisch zoeken, beoordelen en gebruiken.
Media, identiteit en privacy – De student kan bewust omgaan met media in relatie tot persoonlijke en professionele identiteit en privacy.
Computational thinking – De student kan denkstappen en digitale middelen gebruiken om complexe problemen systematisch op te lossen.
Taakanalyse – De student kan een taak opdelen in logische deelstappen voor digitale of computationele verwerking.
Probleemdefinitie – De student kan problemen beschrijven in termen van gegevens, condities en gewenste uitkomsten.
Gegevensverzameling – De student kan relevante gegevens systematisch verzamelen voor analyse en besluitvorming.
Gegevensanalyse – De student kan gegevens analyseren om verbanden, trends of patronen te identificeren.
Algoritmes en procedures – De student kan algoritmes of stappenplannen ontwerpen om problemen gestructureerd op te lossen.
Automatisering – De student kan repetitieve taken automatiseren met behulp van digitale hulpmiddelen.
Werkstromen – De student kan digitale werkprocessen ontwerpen en optimaliseren.
Samenvatten – De student kan complexe informatie bondig en begrijpelijk samenvatten.
Gegevensvisualisatie – De student kan data vertalen naar visuele presentaties die informatie duidelijk overbrengen.
Simulatie en modellering – De student kan modellen of simulaties inzetten om processen te voorspellen of te analyseren
Digitale geletterdheid is tegenwoordig een onmisbare vaardigheid in onze maatschappij. Net zoals lezen en schrijven vroeger van groot belang was, is het nu van groot belang om de vaardigheden te bezitten om efficiënt met digitale technologieën om te gaan. Een anekdote om dit te illustreren is dat een student die geen digitale vaardigheden bezit, zich in moeilijkheden kan bevinden tijdens een tentamen waarbij online toegang vereist is. In dit betoog zal worden gepresenteerd dat digitale geletterdheid geïntegreerd moet worden in het onderwijs als onmisbare vaardigheid.
Een van de belangrijkste argumenten voor de integratie van digitale geletterdheid in het onderwijs is dat het onmisbaar is voor de toekomstige arbeidsmarkt. Volgens een rapport van de Europese Commissie (2016) zal bijna 90% van de banen in de toekomst een bepaald niveau van digitale vaardigheden vereisen. Door digitale geletterdheid in het onderwijs te integreren, zorgen we ervoor dat studenten zich voorbereiden op de toekomstige arbeidsmarkt en zich beter kunnen aanpassen aan veranderende eisen.
Een ander belangrijk argument voor de integratie van digitale geletterdheid in het onderwijs is dat het de digitale kloof tussen studenten kan verkleinen. Volgens onderzoek van de UNESCO (2017) is er een groeiende digitale kloof tussen studenten, waarbij degenen die toegang hebben tot digitale technologieën beter presteren dan degenen die geen toegang hebben. Door digitale geletterdheid in het onderwijs te integreren, krijgen alle studenten de kans om deze vaardigheden te leren, waardoor de digitale kloof wordt verkleind.
Argument tegen: Een argument tegen de integratie van digitale geletterdheid in het onderwijs is dat het leerplan al overvol is en dat er geen ruimte is voor een extra vak. De tijd die nodig is voor het aanleren van digitale vaardigheden zou ten koste gaan van de tijd die besteed kan worden aan andere vakken.
Hoewel het waar is dat het leerplan al overvol kan zijn, is digitale geletterdheid zo belangrijk dat het een integraal onderdeel moet zijn van elk vak. In plaats van digitale geletterdheid als apart vak in te voeren, kan het beter geïntegreerd worden in bestaande vakken, zoals wiskunde, taal, wetenschap, geschiedenis, etc. Dit maakt het mogelijk om digitale vaardigheden te ontwikkelen terwijl de tijd die besteed wordt aan andere vakken niet hoeft te worden ingekort. Bovendien kan digitale geletterdheid ook worden geïntegreerd in de onderwijspraktijk, zoals het gebruik van digitale tools in de klas en het ontwerpen van digitale projecten.
In conclusie, digitale geletterdheid is een onmisbare vaardigheid in onze maatschappij en moet daarom geïntegreerd worden in het onderwijs. Integratie van digitale geletterdheid in het onderwijs kan bijdragen aan een betere voorbereiding op de toekomstige arbeidsmarkt en kan ook helpen bij het verkleinen van de digitale kloof tussen studenten. Hoewel het leerplan al overvol kan zijn, is het belangrijk om ruimte te maken voor digitale geletterdheid door het te integreren in bestaande vakken en de onderwijspraktijk.
Vuorikari, R., Punie, Y., Carretero, S., & Van den Brande, G. (2016). DigComp 2.0: The digital competence framework for citizens — Update phase 1. Luxembourg: Publications Office of the European Union. Retrieved June 30, 2025, from https://ec.europa.eu/jrc/en/publication/eur-scientific-and-technical-research-reports/digcomp-framework-digital-competences-europe-2016-update
UNESCO. (2018). Measuring digital skills: Framework and indicators. Paris: UNESCO. Retrieved June 30, 2025, from https://unesdoc.unesco.org/ark:/48223/pf0000245696
Redecker, C. (2017). European Framework for the Digital Competence of Educators: DigCompEdu. Luxembourg: Publications Office of the European Union. Retrieved June 30, 2025, from https://joint-research-centre.ec.europa.eu/digcompedu_en
SLO. (2016). 21e eeuwse vaardigheden in het curriculum van het funderend onderwijs: een conceptueel kader. Enschede: SLO. Geraadpleegd op 30 juni 2025, van https://www.slo.nl/publicaties/21e-eeuwse-vaardigheden/
Kennisnet. (z.d.). Digitale geletterdheid. Geraadpleegd op 30 juni 2025, van https://www.kennisnet.nl/thema/digitale-geletterdheid/
Curriculum.nu. (2019). Digitale geletterdheid. Geraadpleegd op 30 juni 2025, van https://curriculum.nu/leergebieden/digitale-geletterdheid/